Enkele lezers spraken hun zorg uit naar aanleiding van mijn blog van vorige week. Ik wil daarom het verhaal even in context plaatsen.
Evi heeft niet speciaal moeite met toiletbezoek. Als dat wel het geval was geweest had ik daar nooit zo’n vrolijk verhaaltje over geschreven. Soms is het zo dat er bij kinderen wél meer speelt rond zindelijkheid en het naar de wc gaan op school. Het spreekt vanzelf dat we daar in de klas heel zorgvuldig mee omgaan. Ook is het niet zo dat Evi de wc-gang gebruikt als middel om voortdurend de grenzen af te tasten. Die dag was gewoon een dag waarop ze een ontdekking leek te doen.
Evi is wel een vrolijke, springerige, jongste kleuter. Ze vind het moeilijk om stil te zitten, gaat graag op ontdekking en geniet met volle teugen van alles wat er gebeurt. Ze leert door te doen. En al spelend, rommelend met allerlei dingetjes, haar zintuigen wijd open, verkent ze waar de grenzen liggen. Soms stuit ze op zo’n grens en meestal accepteert ze zonder morren dat het zo dus gaat in de klas; op school; in de wereld.
Soms vergeten we misschien aan te sluiten bij deze sensomotorische manier van leren van jonge kinderen, die vraagt om een bedding van routines, rituelen en ritme, vraagt om voorspelbaarheid; zo doen we dat samen bij ons in de klas. Daarin kan een kind, samen met de andere kinderen, met zichzelf als stralend middelpunt, de wereld gaan ontdekken. Zo ontwikkelt een kind grip op zichzelf en de omgeving.
Iedere kleuterleerkracht weet dat het altijd begint met een veilig klimaat in de klas. Een groep waarin duidelijk is wanneer je naar de wc mag en wanneer niet. Maar waar je ook het vertrouwen hebt dat juf weet wanneer je echt niet langer kunt wachten. Waar juf niet boos wordt wanneer je impulsief een hap neemt van die heerlijke appel die naast je op de bank ligt te glimmen voor je buurman maar wel even zegt dat dat niet hoort. Waar juf een stukje uit je appel snijdt als je buurvrouw daar zomaar een hap uit nam en waar je het laatste stukje weg mag gooien als de appel uiteindelijk toch niet meer zo lekker smaakt. Waar je leert hoe je zelf met een emmer en een dweiltje de omgevallen beker weer opruimt. Waar je met veel plezier samen oefent hoe en wanneer je met het nieuwe zeeppompje je handen wast door goed te kijken en dat precies na te doen. En waar je ineens heel stil en rustig in de rij kunt staan als er boven je hoofd, speciaal voor jou, een toversleutel vliegt die je uit de lucht kunt pakken om je mond mee op slot te doen. En die juf geniet dan weer van die jongen, net 4 weken op school, die haar toevertrouwt dat hij de sleutel niet, zoals wij allemaal, weggooit maar hem in z’n zak stopt. Zo kan hij altijd zijn mond weer open maken. Wat een zelfsturing!
In deze context experimenteerde Evi met in de kring zitten en naar de wc gaan.