En toen gingen de schooldeuren weer open!

.

Iedereen heeft er ontzettend veel zin en toch is het wennen; weer echt naar school. De kinderen wachten keurig met één ouder op gepaste afstand van elkaar achter het hek. Ik moet ze soms zoeken achter de struiken langs het parkeertrein. Er wordt gewacht tot ik de eerste roep. Dan begint het afscheid nemen, een laatste knuffel, een paar laatste woorden, een aai, nog een kleine inspectie; zit alles in de tas, jas goed, snoet gepoetst, veters gestrikt? En daar komen ze. Of toch nog maar even terug voor een allerlaatste kus? Ik merk dat ik de kinderen er doorheen begin te praten of beter gezegd ‘roepen’. ‘Dag lieve Gijs, wat leuk om je weer te zien! Zoek je een plekje op een stip? Ja, daar is Isa! Wat fijn dat jij er ook bent!!’ Het blijkt nog een behoorlijk stuk lopen van het hek naar de blauwe, op het plein geschilderde cirkel van onze groep. ‘The walk of fame’ grapt mijn directeur die staat toe te kijken. Mijn duopartner helpt Annemeike die blijft aarzelen om aan de tocht te beginnen, hoort een ouder aan die haar verkouden kind toch maar thuishoudt en ik kijk ondertussen met verbazing hoe keurig netjes de kinderen op de voorgetekende rij stippen achter de blauwe cirkel gaan staan.

Maar eenmaal binnen ontstaat de eerste onrust. Dex ontsteekt nog voor het gezamenlijke handen wassen in woede. ‘Wie heeft de bouwhoek opgeruimd! Tim zeker, dat heeft Tim natuurlijk gedaan!!! Het moet NU weer gemaakt!’ Hij wil onmiddellijk beginnen. Het is de eerste dag dat ik werk en ik weet niet meteen hoe ik moet reageren. Toch lukt het om al zingend en tellend handen te wassen en op de voorbedachte plekken in de kring te gaan zitten.

Wat willen ze graag! Wat zijn ze blij om elkaar te zien, samen te zijn, weer in de klas rond te kunnen rennen. Maar hoe leid je dat in goed banen? Nora, vrijdag voor het eerst op school in de tweede shift, kan niet stoppen met rondkijken en benoemen wat er veranderd is en vooral wat allemaal nog onveranderd, heerlijk vertrouwd, hetzelfde blijkt. De blijdschap om het weerzien uit zich in opgewonden (poep en plas) grapjes waarbij de kinderen soms bijna van hun stoel rollen van het lachen. Terwijl de verhalen over elkaar buitelen, balanceer ik tussen ruimte geven en structuur aanbrengen, laat ik al mijn voorbereide activiteiten los om daar dan later toch weer naar terug te grijpen. Enigszins opgelucht beland ik na drie kwartier buiten waar de kinderen mógen rennen, stoeien en roepen. Eigenlijk viel het me helemaal niet mee. Het was hard werken om het gezellig te houden en te reageren op alle onverwachte gebeurtenissen.

Toch merk ik in de loop van de dag dat het werken met 15 in plaats van 31 kinderen een groot verschil uitmaakt. De kinderen kunnen best even opgewonden lachen om vreselijk leuke kleutergrapjes want na een blik of een paar woorden van mij lukt het ze ook weer om te stoppen. Tijdens de pauzehap, anders altijd strak gestructureerd met stilte-momenten en vermaningen om zachtjes te praten, ontstaan nu spontane kringgesprekken. ‘Wil je even zeggen dat iedereen moet luisteren want ik ben nog niet klaar met vertellen?’ De kinderen luisteren meteen en Sara formuleert bedachtzaam en precies hoe ze een nieuw bed gaat krijgen, dat dat een hoogslaper is, waar ze dan slaapt, waar haar zus slaapt, waar ze spelen. Veel kinderen herkennen dit. Er worden vragen gesteld, ervaringen gedeeld en vooral opvallend goed geluisterd. Dunya herinnert zich de timmertafel op de gang. Mag ze daar ook? Ja, waarom eigenlijk niet. De hele ochtend is ze bezig met kleine rode lapjes als roosjes op een blok te timmeren. Daarna moet het blok natuurlijk geschilderd en we organiseren een tafel bij het schilderbord waarbij al snel een groepje kinderen aansluit.

Langzaam begin ik te ontspannen. Ik merk het ook bij collega’s; er wordt meer gelachen, ondanks het ingewikkelde afstand houden, het contact met ouders dat meer moeite kost en alle nieuwe routines die nog moeten ontstaan.

Ik ervaar nu in de praktijk hoe het is om tijd en aandacht te hebben voor ieder kind. Hoe Jasmijn, anders stil en teruggetrokken, na even oogcontact en een beantwoorde glimlach, aansluit in de zandbak. Hoe Bart en Luca hand en hand voor het eerst in hun leven de school binnen komen lopen en meteen hun plekje vinden in de klas. Hoe ik kan reageren op de plannen van de kinderen, hoe ik die plannen bijna als vanzelf kan verbinden met mijn eigen doelen. Samen zoeken we ons oude kastje met postvakjes op om post te kunnen sturen aan de vriendjes uit de andere shift die worden gemist. Ook ik krijg post. Lekker snel gemaakt, met twee strepen op een blaadje; succes verzekerd. Natuurlijk draai ik het blaadje verbaasd om en om; ‘van wie heb ik deze post nou toch gekregen?’ Loïs begrijpt meteen dat er eigenlijk op moet staan wie de post gemaakt heeft en ik vind al snel een prachtige brief in mijn vakje: ‘Livu juf, fan Loïs’. Jelle en Xander komen vertellen dat de koekjes zijn gebakken in de oven en dat ze bijna gesmolten zijn. Als ik kom kijken hebben ze kleikoekjes op de verwarming geplakt die nu inderdaad naar beneden beginnen te druipen. Uhm, tja …, niet iets dat juffen heel erg fijn vinden. Jelle voelt dat onmiddellijk aan: ‘Oké, dan maken we wel ijskoekjes’. De mannen maken een heuse koekjesfabriek op de vensterbank. En ik heb nu tijd om steeds met een aantal kinderen op ‘kraamvisite’ te gaan bij Raai de Kraai, onze klassenpop die tijdens de lock-down de prachtige vogel Dot ontmoette en samen met haar 2 jonge kraaienkuikens kreeg. ‘Ze zijn niet echt, het zijn maar knuffels’, mompelt Chiel een beetje argwanend als hij aan de beurt is. Als ik dat beaam: ‘we spelen dat ze een nest bouwen en eieren leggen en kuikens krijgen’, wordt dat spel meteen heel erg serieus. Het is ontroerend om te zien met hoeveel zorg de al zo grote, zesjarige jongen thee inschenkt voor de andere gasten, het kleine vogeltje laat drinken uit een flesje en daarna kaarsrecht zijn eigen kopje thee drinkt met het kleine kuiken naast zich op de bank.

Nog een week gaan we naar school in halve groepen. Om daarna weer met meer dan 30 kleuters, handen wassend en afstand houdend de schooldagen te vullen. Natuurlijk gaat ook dat ons weer lukken. Maar laten we niet vergeten hoe de onderwijskwaliteit omhoog ging, de werkdruk verminderde en hoeveel plezier en ontspanning er ontstond toen we werkten met (kleuter)groepen van niet meer dan 16 kinderen!

En ik ben niet de enige die er zo over denkt! Zie: Geef mij maar die halve klassen. en Kleine klas beter voor leerling én economie