Mijn kleur heet: ‘Het Wijde Bos, ik bedoel dat het het bos is en daar omheen is het zo wijd ….., zo kijk’. Hij gebaart met grote armgebaren om zijn plastic bekertje heen. Het bekertje is gevuld met behangersplaksel, daarin drijven kleine stukjes broccoli en af en toe een flardje rood van rode besjes. De vorige keer dat we in het atelier werkten hebben de kinderen gezien hoe er in de broccolistronk een mooi boompje verstopt zat, ook bleek je steeds weer nieuwe boomvormpjes over te houden als je de grote stronk uit elkaar haalde. Deze tweede atelierdag vraag ik de kinderen de kleuren en de geuren die ze maken in plastic en kartonnen bekertjes een naam te geven. Eerst vinden ze dat een beetje gek en komen ze niet verder dan ‘rood’ of ‘vies’. Maar langzaamaan krijgen ze de smaak te pakken. Nienke moet erg lachen om namen als: ‘Stinkie-stankie-blubber-groen’. Sommige kinderen spelen met alliteraties en klanken. Anderen omschrijven precies waar hun kleur of geur vandaan komt. En dan is er dus Misha die de naam ‘Het Wijde Bos’ bedenkt. Ik vind het een poëtische titel die mooi omschrijft wat je ziet.
.
Net als vorige week werken en spelen de kinderen aan verschillende tafels. Op een van de tafel ligt nu klei waarin ze afdrukken kunnen maken van de binnen- of buitenkant van groenten en fruit. Vooral de steranijs maakt hele mooie afdrukken. En net als de vorige keer werken en spelen de kinderen vol overgave. Er wordt weer veel samengewerkt en overlegd, de kinderen doen allerlei ontdekkingen en leren van alles aan elkaar.
.
.
De 3de keer dat we in het atelier komen worden we verwelkomd door de kunstenaar Jaap Velserboer. In de kring kijken we naar het verschil en de overeenkomsten tussen allerlei fruit en groenten. De kinderen kijken goed naar kleur en vorm. Nu blijkt hoe veel ze eigenlijk geleerd hebben de afgelopen tijd. Bovendien hebben we erg veel plezier met Jaap. Sommige kinderen vallen bijna om van het lachen. Jaap geeft de één een broodnodige aai over zijn bol en stelt aan de ander de vraag die hem net weer even verder brengt.
.
Dit keer beginnen we met het tekenen van de groenten en het fruit. Best moeilijk om te tekenen wat je ziet. Sommige kinderen vinden mooie manieren om wat ze zien te vertalen naar het platte vlak. Lore tekent alle verschillende soorten die ze kan vinden, steeds in een nieuw klein vierkantje. Anderen nemen één opvallend detail en maken daar een bijna abstracte compositie van. Ook ontdekken de kinderen dat je de vorm kunt omtrekken.
In de kring doet Jaap voor hoe we straks een stempel gaan maken van zelfklevend schuimrubber. Op een houten plankje tekenen de kinderen hun ontwerp nogmaals. Met het zelfklevende celrubber van 2 of 3 mm beplak je het plankje (zie voor een beschrijving het boekje v(l)akwerk van Jaap Velserboer, Marlies Levering en Macky Nooi). De kinderen doen alles zelf en het verwijderen van het plakstrookje kunnen ze tot grote hilariteit soms beter dan Jaap.
Als de stempels af zijn bestempelen we daarmee grote stroken papier. Dit worden de tafelkleden waarmee we volgende week de tafels in de klas mooi gaan dekken. Zo kunnen we het thema ‘Eten’ feestelijk afsluiten met het eten van zelfgemaakte groentesoep.
.
De week daarop ruik je de soep al als je de gang in komt lopen. Alle kinderen hebben wat meegenomen van thuis. De één een tomaatje, de ander een grote dikke winterwortel. In groepjes snijden ze de groente. Tomaten en courgettes gaan makkelijk. Maar voor prei en bleekselderie moet je je best doen. Er blijken allerlei moeilijk door te snijden draadjes aan te zitten. Alle gesneden en gewassen groente gaat in een grote pan met bouillon. De tafels worden gedekt met de eigen bedrukte tafelkleden. Tijdens het wachten op de soep bestuderen de kinderen de kleden. Kijk die heb ik gemaakt en deze is mooi en die, weet je wie die heeft gemaakt? De kinderen herkennen vaak feilloos elkaars werk.
.
.
‘Je hoeft de soep niet lekker te vinden’, zegt juf Agnes, ‘maar je moet wel even proeven’. ‘Ja, want van proeven kun je leren’ reageert Jort. Maar eerst moet er hard geblazen worden. Nick wil niet proeven. ‘Ik denk dat ik dat niet lust want mijn soep is altijd anders’. Eerst maar eens blazen en dan voorzichtig een heel klein hapje. Het blijkt best lekker. Soms zo lekker dat ze om een 2de of een 3de kommetje vragen.
Hoi collega! weer genoten van je verhaal en alle foto’s. Het spat gewoon van mijn scherm af, ik ruik de ui, prei, peterselie mmm heerlijk. Snap wel dat je nieuwe collega’s verbaasd zijn dat zoiets ook nog kan in deze opbrengsgerichte periode. Het blijft toch uniek, zo’n schooltje in Alkmaar met zo’n prachtig atelier! En jouw passie en kunde en collega-kunstenaars die je erbij betrekt. Echt top, daar wordt ik weer helemaal vrolijk van: Die betrokken kinderen!
liefs Claudi