Drie maanden geleden schreef ik een blog over vertrouwen. Onze dochter vertrok in haar eentje naar Zuid Oost Azië met het plan om pas maanden later weer terug te komen. Wij waren trots, volgden haar avonturen vol enthousiasme en waren verrast over de kleine, mooie inzichten die ze beschreef. Maar we moesten ons ook wapenen tegen allerlei angstige fantasieën. Want wat zou er allemaal wel niet kunnen gebeuren?
Toch hebben wij nooit gedacht dat het vliegtuig waarmee ze naar Kuala Lumpur vloog in een oorlog terecht zou kunnen komen. Nu blijkt dat ook op het moment dat zij over de Oekraïne vloog enkele andere vliegtuigmaatschappijen al een alternatieve route kozen. De gevonden lonely planet had ook de hare kunnen zijn. Dus mij identificeren met de nabestaanden die geliefden verloren tijdens de vliegtuigramp gaat angstig genoeg helemaal vanzelf. Het is slechts een toevallige, wrede speling van het lot die bepaalt wie er getroffen wordt. Een studiegenoot van mijn zoon verloor beide ouders en zijn enige zus. Als ik samen met mijn zoon op huizenjacht ben in Liverpool waar hij de komende jaren hoopt te promoveren, stel ik me voor hoe het zou zijn als hij dat ineens alleen zou moeten doen. Aan het begin van je volwassen leven zonder een veilige haven waar je af en toe nog even naar terug kunt gaan. En wat betekent vertrouwen dan? Wat als het op zo’n grove manier is geschonden? Wat heb je eraan dat je vol vertrouwen een vliegtuig instapt of je dochter vol vertrouwen op reis laat gaan als de rest van de wereld dat vertrouwen helemaal niet waard blijkt te zijn? Is het naïef om te denken dat vertrouwen iets is om na te streven? Iets dat makkelijk gezegd is in het veilige, welvarende Nederland maar in andere delen van de wereld zijn betekenis verliest.
Ondertussen laaien overal in de wereld de brandhaarden op. Ineens lijkt het onmogelijk om géén compassie te voelen met de kinderen in Gaza, de Yazidi’s op de berg, de Oekraïners of vluchtelingen in Syrië. Oorlog, pijn en verlies is ineens niet meer iets dat ver weg gebeurt en waar we niets mee te maken hebben, het is voorstelbaar leed geworden dat ons allemaal kan overkomen. Ik lees in de krant dat Unicef schat dat er in Gaza 373.000 kinderen getraumatiseerd zijn en langdurig psychologische hulp nodig hebben, iets wat ze waarschijnlijk voor het allergrootste deel niet zullen krijgen. Ik lees -dat een trauma dat deel van het centrale zenuwstelsel aantast dat adrenaline, ademhaling en hartslag controleert. Kinderen krijgen slaapproblemen, plassen in bed, kunnen zich moeilijk concentreren, (..) worden agressief of zonderen zich af. Een deel zal later een posttraumatische stress-stoornis ontwikkelen.- Dit zijn de volwassenen van de toekomst. Hoeveel vertrouwen zullen zij in de wereld hebben? En hoeveel jonge mannen zullen er voor kiezen om terug te vechten?
Misschien is vertrouwen iets wat pas kan groeien als je veilig bent, als je genoeg te eten hebt en een dak boven je hoofd. Op die manier is het een luxe die wij ons, nog steeds, kunnen veroorloven. En toch …… denk ik dat wij onze kinderen moeten opvoeden met vertrouwen. ‘Het is goed’, zei een collega, ‘dat er mensen bestaan die weten dat je conflicten ook anders kunt oplossen, die zichzelf begrijpen en zich kunnen verplaatsen in anderen en die zelfs begrijpen dat er omstandigheden zijn waarin je dat allemaal niet kunt.’ Als tegenwicht, als plek van hoop. Het is misschien niet veel maar veel anders hebben we op dit moment niet.